De analyse van politiek gestuntel (interview Elsevier)
Willem van der Does (54), dé specialist op het gebied van depressie, combineert de klinische psychologie met een tweede bezigheid: de analyse van politiek gestuntel.
Het is wel duidelijk dat klinisch psycholoog Willem van der Does, specialisme depressie, hoogleraar en voorzitter van de sectie Klinische Psychologie aan de Universiteit Leiden, zelf totaal niet aan een depressie lijdt.
En na lezing van zijn boek over persoonlijkheidsstoornissen Zo ben ik nu eenmaal! weet je extra goed waarop je moet letten. Zijn vrolijkheid bij het ontleden van politiek gestuntel in campagnefilmpjes is bepaald aanstekelijk. Politiek? Campagnefilmpjes? Hola, wat heeft dat met klinische psychologie te maken?
In de strijd tussen politici is psychologie een belangrijk wapen, waarmee de tegenstander vakkundig kan worden uitgeschakeld. Voor Van der Does, getrouwd met een psychiater en vader van twee dochters, is het een bijzaak, maar wel een belangrijke, en in elk geval één waaraan hij veel plezier ontleent.
Lijsttrekkers
Het begon met een column in het Leidse universiteitsblad Mare, waarin hij met klinische-psychologenblik naar een actueel onderwerp keek.
‘Ik probeerde uit te leggen welk psychologisch mechanisme ik daarin zag. Maar op een gegeven moment ben je wel klaar met de universiteitspolitiek, en ga je landelijke voorbeelden nemen. Die columns heb ik uitgewerkt in het boekje Met de wetenschap van nu. Zo ben ik erin verzeild geraakt, maar ik ben altijd al geïnteresseerd geweest in politiek.’ Dan had hij ook politicologie kunnen studeren. ‘Ja. Maar dan had ik er nooit zo naar kunnen kijken als nu.’
Hoe is dat dan?
foto: Marco Bakker
Van der Does, donkerblauw pak, zegelring, gestreept overhemd met open manchetten, geeft een voorbeeld uit de laatste Statenverkiezingen, in maart. Die campagne werd gevoerd alsof het ging om Tweede Kamerverkiezingen, compleet met debatten waarin de lijsttrekkers van de fracties strijd konden voeren. Zo’n debat werd georganiseerd door RTL 4.
‘RTL bracht een aantal stellingen in en daar moest ja of nee op worden gezegd. Een van de stellingen was: jihadisten kunnen beter sneuvelen dan dat ze terugkeren. Premier Rutte zei daar ja op. Na peiling bleek dat driekwart van de Nederlanders ja zei, en ik denk dat dat andere kwart zit te jokken, of misschien iets langer nadenkt, maar ook voor hen is ja de eerste reactie.
Onwaardig
‘Ik vond het erg onhandig van de andere lijsttrekkers om Rutte daarop aan te vallen. We hebben net aanslagen gezien in Brussel, Parijs en Kopenhagen, dus natuurlijk denken veel mensen, ja, laat ze daar maar sneuvelen, in plaats van dat ze zich hier opblazen en nog wat mensen meesleuren.
‘Dus als je dan moet kiezen, zeg je ja. Maar dat betekent niet dat je die mensen dood wilt. Het is onhandig om de primaire reactie die iedereen heeft, in Rutte te veroordelen.
‘Mensen voelen zich niet serieus genomen als je iets roept als: dit is de premier onwaardig. Ik vond het helemaal niet de premier onwaardig, hij mag dat vinden. Als je een beslissing moet nemen, onverwacht, heb je een emotionele en een rationele kant. Het zou een grote puinhoop worden als iedereen altijd zijn emotionele gut feeling zou volgen. Maar het is ook niet slim om het te veroordelen.’
Beginnersfout
Van der Does laat het campagnefilmpje van het CDA uit 2012 zien. Leus: ‘Samen kunnen we meer’. We zien lijsttrekker Sybrand Buma met een tamelijk verbeten gelaatsuitdrukking door een verlaten landschap fietsen.
‘Als het thema samen is, wat doet die eenzame fietser daar dan? Totale beginnersfout: het beeld ondersteunt de boodschap niet.’
Het geluid gaat uit, om dat beter te illustreren. Even later, thuis. Buma dekt de tafel en ruimt meteen weer af; schenkt thee in en drinkt koffie.
‘Typisch CDA: kan niet kiezen.’ Hij gaat naar zijn werk. ‘Kan niet erg belangrijk zijn; hij heeft geen tas bij zich.’ Daarna gaat hij vergaderen. ‘Iedereen komt aan het woord, behalve hij. Dus het wordt bevestigd dat hij niet zo’n belangrijke baan heeft. Alles is verkeerd aan dat filmpje.’
Terror-oehoe
In de afgelopen campagne was Geert Wilders niet zo in vorm, vindt Van der Does. ‘Het meest memorabele was dat hij in een debat Alexander Pechtold vergeleek met die terror-oehoe. Nogal gezocht. En dat had een hele inleiding nodig, van: “Ik dacht dat ik in de krant heb gelezen dat hij gevangen is, maar hij staat hier: de terror-oehoe.” Een beetje een Seth Gaaikema-grap, net niet grappig.
‘Pechtold reageerde heel ad rem: dat Wilders dan zeker die wolf was. En verder praatten ze vooral langs elkaar heen, tegen hun eigen achterban.’
foto: Marco Bakker
Wat voor persoonlijkheidsstoornissen noteert de hoogleraar zoal bij onze politici? Jammer genoeg is hij zo verstandig daar geen antwoord op te willen geven. ‘Hoe iemand zich voor de camera gedraagt, kan heel anders zijn dan hoe hij thuis is. Ik zou me echt belachelijk maken als ik daar iets over zei.’
Vijf dimensies
Politici moeten, zo blijkt uit onderzoek, een bepaalde emotie overbrengen. ‘Kiezers stemmen op gevoel en nauwelijks op grond van standpunten. Ze zéggen wel: het moet over de inhoud gaan, maar eigenlijk is dat niet waar.
‘Als je kijkt naar wat stemgedrag beïnvloedt, staat het gevoel bij een bepaalde partij op de eerste plaats, het gevoel bij de lijsttrekker op de tweede plaats, dan komt een hele tijd niks, en dan pas komen de standpunten. Een beetje flauw, want dat gevoel is natuurlijk ook wel gebaseerd op de standpunten.’
Mensen beoordelen hun vrienden, partner, omgeving, heel consistent op uiteindelijk vijf dimensies. ‘The Big Five, noemen we die. Zorgvuldigheid, neuroticisme, openheid, introversie of extraversie, aardigheid. Maar als je mensen vraagt om politici te beoordelen, blijken we maar in twee dimensies geïnteresseerd. De ene zou je kunnen samenvatten als: hoort hij bij ons, is hij één van ons, snapt hij me? En: is hij stabiel, standvastig, betrouwbaar?’
De reactie van Rutte op de vraag over jihadisten zal zeker hebben aangetoond dat hij ‘een van ons’ is, omdat zoveel mensen net zo reageerden.
‘Gewone’ mensen
Maar waarom werkte dat bekende filmpje van Diederik Samsom, waarin breed werd uitgemeten dat hij een gehandicapt kind heeft, dan niet? Of dat van partijgenoot Job Cohen, waarin hij vertelde over de ziekte van zijn vrouw? Daarin wilden ze toch juist laten zien dat ze ‘een van ons’ zijn, met dezelfde problemen als ‘gewone’ mensen?
‘Als je ervoor kiest om zoiets te doen, doe het dan in elk geval zo, dat het heel goed past in het verhaal dat je wilt overbrengen. Maar zeker Samsom wilde veel te veel vertellen.’
foto: Marco Bakker
Als je Van der Does’ analyses leest, kun je je voorstellen dat iedere politicus linea recta naar deze klinisch psycholoog rent voor tips en adviezen om daarmee de psychologische oorlog tegen ongeacht welke opponent te kunnen winnen.
Koeioneren
Misschien zou Van der Does dat zelfs ook wel leuk vinden, want hij zegt: ‘Ja, dat valt een beetje tegen. Ik schreef in 2009 een stuk in de Volkskrant, over hoe ik vond dat alle politici zich lieten koeioneren door Wilders. Met wat tips om tegenwicht te bieden.
‘De volgende dag werd ik gebeld door de secretaresse van Eberhard van der Laan, toen net minister van Volkshuisvesting. Die heb ik een paar keer gesproken, maar ja, dat was eigenlijk voor niks, want Wilders ging hem steeds uit de weg, terwijl hij Van der Laans voorganger Ella Vogelaar continu op de nek zat. Het was wel leuk, je hebt niet elke dag het oor van een minister, maar het bleef verder zonder consequenties.
‘Vorig jaar heb ik een Tweedekamerfractie mogen vermaken met een analyse van campagnespots en debatten. Maar veel effect heb ik nog niet kunnen waarnemen.’
Combinatietherapie
Die politieke observaties geven aanleiding tot enige hilariteit. Maar als het over Van der Does’ onderzoek gaat, is hij serieus. Een depressie is een ernstige zaak.
‘Ik doe onderzoek naar het effect en de mechanismen van de behandeling van depressie. Voor de ernstiger, chronische depressies is het wel duidelijk dat combinatietherapie van psychotherapie en medicijnen beter werkt dan een van de twee apart.’
De Universiteit Leiden doet al tien jaar met twee andere universiteiten een longitudinaal onderzoek onder drieduizend personen die zich ooit met depressieve klachten bij een dokter hebben gemeld. Die worden elke twee jaar uitgebreid onderzocht; een enorme onderneming.
Willem van der Does studeerde klinische psychologie in Leiden. Hij promoveerde aan de UvA en werd in 1990 universitair docent
en in 2004 hoogleraar in Leiden. Hij schreef vier boeken.
Wat is zijn definitie van depressie? Van der Does hanteert de officiële definitie. ‘Een rijtje symptomen dat gelijktijdig optreedt gedurende twee weken, zo ernstig dat het impact heeft op je functioneren. Somberheid, wanhoop, totale uitzichtloosheid. Dus je werkt al niet meer, of het kost heel veel moeite. Er komt natuurlijk nooit iemand in behandeling met een depressie van twee weken. Die heeft het altijd veel langer.
Zwakke plek
‘Vroeger werkte ik op de poli psychiatrie en ik vond die definitie raar, want ik zag daar bijna nooit iemand met een depressie korter dan zes maanden, meestal bijna een jaar. Er wordt wel eens gezegd: we zijn aan het overmedicaliseren, je hoeft je maar twee weken slecht te voelen en je krijgt al een depressie aangesmeerd en wie weet ook pillen. Dat gebeurt echt niet zo snel.
‘Het gaat om gevoelens van somberheid en onmacht. De Amerikaanse journalist en schrijver Andrew Solomon begint zijn boek over depressie Demonen van de middag met de zin: “Depression is the flaw in love”, depressie is de zwakke plek in de liefde, een omschrijving die zo uit een sonnet van Shakespeare zou kunnen komen. Prachtige zin.
‘Het is dus de keerzijde van ons vermogen om lief te hebben: als dat wegvalt omdat iemand doodgaat, of ze verlaten je, of je ligt uit de groep, krijg je het omgekeerde: wanhoop. En de doorgeschoten versie daarvan is een depressie.’
Mensen zijn sociale wezens: bij een groep horen, is van levensbelang voor ons. We worden blij, voelen ons veilig als we in een sociaal netwerk zitten, vrienden hebben, een partner. Sommige emoties hebben een duidelijke functie. Angst bijvoorbeeld. ‘Zonder angst hadden we in de savanne niet lang overleefd,’ zegt Van der Does.
Burn-out
Is een burn-out net zoiets als een depressie? Nee. ‘Een burn-out beschouwen we als een voorstadium. Niet dat ik het wil bagatelliseren: mensen kunnen er behoorlijk door van slag zijn. Maar bij een burn-out hoeft het niet zo te zijn dat je nergens meer van geniet; bij een depressie is dat wel zo.’
Van der Does zegt dat een depressie soms gewoon vanzelf weer overgaat. ‘Dan zit iemand kennelijk even in de hoek waar de klappen vallen, maar herpakt zich en dan gaat het weer. In de helft van de gevallen duurt het langer, en daarvan weer de helft heeft echt een moeilijk behandelbare depressie. Wij zouden graag meer in het begin al willen weten welke depressies je op hun beloop kunt laten, en bij welke je moet ingrijpen omdat het anders erger wordt.’
Verdorven
Van der Does bleef aan het begin van zijn loopbaan weg van depressie, omdat hij dacht dat het vooral iets biologisch was. ‘En wat moet je daar dan mee, als psycholoog. Die mensen vertellen je: de wereld is slecht, verdorven, mensen zijn onbetrouwbaar. En dan denk je: nou, daar heb je wel gelijk in.’ Hier moet hij hard om lachen. Later vond hij het steeds interessanter worden. Hij behandelt niet meer en mist dat wel, zegt hij.
Het is niet zo, volgens Van der Does, dat er steeds meer mensen lijden aan depressie; dat is constant 5 procent. Het is alleen minder een taboe geworden om ervoor uit te komen.
Heeft een depressie ook een functie, leer je er iets van?
Onder de douche
‘Dat zeggen mensen weleens. Maar ik denk dat ze dan bedoelen dat ze veel hebben geleerd van de omstandigheden die tot die depressie hebben geleid. Ze hebben te veel hooi op de vork genomen of zijn slecht omgegaan met bepaalde omstandigheden. Dan zeggen ze: “Dat ga ik dus niet meer doen, ik ga mijn leven anders inrichten.”
‘Maar verder? Je zit zo in de put, het is zo zwartgallig, dat het in die zin geen functie heeft. Je ziet ook geen toekomst; het enige wat je denkt, is: wanneer stopt dit? Andrew Solomon beschrijft dat hij tijdenlang in bed lag, alsof hij hoge koorts had, nauwelijks in staat om zelfs maar onder de douche te stappen. Hij is behoorlijk hersteld, dankzij medicatie.’