Gezocht: (iets van) visie

Gepubliceerd in Universitair Weekblad Mare, nr 10 (16 november):  

Het voorpagina-artikel van Mare nr 8 (‘All our English’; 2 november) beschrijft met een bijna gênante eerlijkheid de diverse stadia van overgang van Nederlands naar Engels waarin opleidingen aan onze universiteit zich bevinden.

‘Op de werkvloer pakt het niet altijd goed uit’, vermeldt de inleiding van het artikel. De werkvloer komt echter niet aan bod; twee opleidingsdirecteuren, een vicedecaan en een lid van een faculteitsraad komen aan het woord. Daarom geef ik graag als aanvulling het perspectief van een docent. Dat (persoonlijke) perspectief is dat de zaken onnodig gecompliceerd verlopen door gebrek aan visie.

Dat er geen overmaat aan visie aan deze ontwikkeling te pas is gekomen, blijkt op drie plaatsen in het artikel. Ten eerste uit de opgetekende citaten van het middle management, waaronder: ‘…het heeft ook met verdienmodellen te maken’ en ‘…wat ons nu marktleider maakt’ en ‘…over sommige dingen is onvoldoende nagedacht’.

Onderwijs in het Engels heeft een sterk aanzuigende werking, zoveel is duidelijk. Dankzij de goede reputatie van Nederlandse universiteiten, laag collegegeld, veilige omgeving en veelal afwezige numerus fixus en selectie, is de instroom veel groter dan de uitstroom naar het buitenland. We hebben er de laatste jaren van alles aan gedaan om het aantal buitenlandse studenten te verhogen. Er worden recruiters naar het buitenland gestuurd en er zijn zelfs ‘vaste leveranciers’ ontstaan. Het Engels is een marketinginstrument geworden. Van afstemming tussen universiteiten blijkt niets en de rekening wordt bij de minister neergelegd. Die financiert echter niet op aantallen, maar op marktaandeel, waardoor de bijdrage per student steeds lager wordt: de wal keert het schip. De universiteiten roepen vervolgens dat ze te weinig geld krijgen, maar hebben dat over zichzelf afgeroepen. Dit beleid zou kunnen lonen indien de universiteit kostendekkende collegegelden zou mogen rekenen, maar de meeste studenten komen uit de EU. In de huidige omstandigheden is het onvermijdelijk dat het collegegeld omhoog gaat of dat de minister op andere wijze ingrijpt.

Het tweede punt dat gebrek aan inhoudelijke visie verraadt, is dat bij een aantal opleidingen niet echt is gekozen. De bachelor psychologie bijvoorbeeld, kan nu in het Engels of Nederlands gevolgd worden, het enige verschil is de voertaal. Ondanks startsubsidie durfde men het niet aan om helemaal naar het Engels over te gaan. Een dubbel programma dus, maar docenten krijgen voor een Engelstalig college minder uren, het is immers slechts een herhaling. Tja, de recruiters en reclamefolders moeten ook betaald worden.

Helaas is de invoering van de Engelstalige bachelor niet gepaard gegaan met een visie, bijvoorbeeld op hoe lang we doorgaan met twee programma’s in de lucht houden. We zijn gewoon maar begonnen, eerst met een vrijwel drempelloze selectie, en nu zelfs zonder numerus fixus en zonder selectie. Steeds meer universiteiten gaan overstag, het aantal studenten psychologie in Nederland zal nog wel even blijven stijgen.

Het derde punt betreft de volgorde waarin een en ander zich voltrekt. Eerst werden de masteropleidingen en bloc in het Engels overgezet (in 2005), waarna sinds kort mondjesmaat de bacheloropleidingen volgen. (Bijna) alle bachelors in het Engels is echter logischer dan (bijna) alle masters in het Engels. Een bachelor psychologie – met voornamelijk theoretische vakken, Engelstalige literatuur en een onderzoeksproject – kan zonder veel problemen in het Engels. Er zijn ook goede redenen om dat te doen en Nederlandse studenten een internationale opleiding te bieden.

Tot in de tweede helft van de negentiende eeuw was Latijn de voertaal aan de universiteiten. Zonder twijfel zal het Latijn van studenten en docenten destijds geregeld te wensen overgelaten hebben, net zoals nu het Engels. Dat is echter een kwestie van selecteren, bijspijkeren en wennen. Bij de masteropleidingen kunnen andere overwegingen spelen, zoals de arbeidsmarkt. Sinds 2005 zijn vrijwel alle Leidse masters in het Engels. Voor de onderzoeksmasters is dat vanzelfsprekend. Voor mastertracks psychologie die opleiden richting gezondheidszorg – in Leiden zo’n 400 studenten per jaar – zijn er een paar voordelen, maar ook forse nadelen. Dat vinden ook Nederlandse studenten, die in toenemende mate voor een vervolg elders in Nederland kiezen.

Dit wordt gecompenseerd door een toenemende instroom van buitenlandse studenten, in sommige tracks vormen zij de helft van de instroom. Sommige van hen zijn gekomen omdat ze in eigen land niet geselecteerd zijn. Selectie is niet toegestaan; als de juiste vakken op de lijst staan, moet de student worden toegelaten, ook al riekt het dossier naar problemen. We hebben nauwelijks stageplekken voor hen, waardoor ze soms vanaf de kerstvakantie alweer vertrokken zijn en stage- en scriptiebegeleiding op afstand verlangen. Niet onmogelijk, maar verre van ideaal en extra werkdruk.

Ook zien we een toename van probleemgevallen, mede doordat het (papieren) selectieproces soms faalt: de vooropleiding blijkt toch niet aan te sluiten of van te laag niveau, of het Engels blijkt problematisch. Verder is er in Europa geen uniformiteit wat betreft vervolgtrajecten. In een master van slechts een jaar – die ook een serieuze stage en scriptie moet bevatten – kun je niet ook nog met andere systemen rekening houden. Het blijft dus een opleiding voor de Nederlandse markt – in het Engels, met een krimpend aantal Nederlandse studenten.

De universiteiten houden in koor het verhaal van internationalisering en diversiteit en dat klinkt mooi. Maar hoe ver we daarin gaan, waar al die studenten moeten wonen, hoe de universiteit haar relaties blijft onderhouden met de eigen markt – daar horen we niet veel over. Zo hobbelen we achter de feiten aan.

Gerelateerd artikel: Mikken op Middelmaat



Comments are closed.