Opinie: Excelleren in wat?!

Tunnel

De overheid vertoont kenmerken van een angststoornis en probeert steeds meer veiligheidsmaatregelen in te bouwen, betoogt Willem van der Does. Ook het hoger onderwijs lijdt onder die regelzucht. ‘Het wordt tijd dat we stoppen met de stupide focus op snelstuderen.’

Op een webforum van de ANWB zag ik ooit het volgende verzoek om een route-advies: ‘Hoe rijd ik van Utrecht naar Rome zonder een tunnel te hoeven nemen?’ De heer in kwestie maakte zich bekend als een trouw Frankrijk-vakantieganger, maar hij wilde nu eindelijk eens naar de eeuwige stad. Alleen, die vermaledijde tunnels door de Alpen. “Geen therapeutische adviezen graag”, besloot hij zijn oproep, “want mijn angst is toch irrationeel”.

Fobieën zijn niet grappig, maar deze laatste toevoeging wel. Het zijn namelijk juist de rationele angsten waarbij therapeutische adviezen weinig uithalen, althans voor degene die in nood is.
In The New Yorker stond ooit een cartoon waarin een drenkeling naar zijn hond op de kant gilt: ‘Lassie, get help!’ In het volgende plaatje zien we Lassie op de sofa bij een psychoanalyticus.
Lassie is wellicht goed geholpen, maar zijn baas is helaas verdronken. Hoe anders is dit bij de zogenoemde irrationele angsten, zoals angst voor tunnels. Hier kan een therapeut bereiken dat u kalmer en geconcentreerder achter het stuur zit, waardoor de kans op overlijden wordt gereduceerd van bijna nul tot vrijwel nul. Maar niet nul. Hoe goed u ook oplet, er is een kans, groter dan nul, dat een andere weggebruiker in slaap sukkelt of roekeloos rijdt en u in een ongeluk meesleurt. Zoals in 1999 in de Mont Blanctunnel, toen 38 mensen in een vuurzee om het leven kwamen. Wie dit leest ziet de journaalbeelden of krantenfoto’s wellicht weer voor zich. Iemand met tunnelangst heeft deze reminder niet nodig.

De vraag is dus niet: hoe krijg je de kans op een catastrofe op nul, maar hoe ver ga je daarin? Hoe leef je met het feit dat die kans niet nul is, en wat is het alternatief je waard? Het is ongetwijfeld mogelijk om van Utrecht naar Rome te rijden zonder tunnels te passeren. Maar dan moet u op allerlei punten de snelweg verlaten, B-wegen en bergpassen kiezen, en dus veel meer kilometers maken op relatief gevaarlijker wegen. De kans dat u het niet overleeft stijgt. Het lastige is, dit kunnen we onze Frankrijkganger uitleggen maar het zal hem niet overtuigen – misschien weet hij het allang. Hij herinnert zich nog levendig de brand in de Mont Blanc-tunnel en besluit om Rome links te laten liggen of de bergpassen te nemen. We overschatten het gevaar van sommige zaken juist omdat ze zo zeldzaam zijn. Een ongeluk in tunnel haalt het journaal zelfs als er alleen materiële schade is, niet de ‘gewone’ verkeersdoden op dezelfde dag.
Angststoornissen laten ons zien wat er gebeurt als we onzekerheid onvoldoende verdragen. Boven een bepaald niveau heeft het inbouwen van steeds meer veiligheid een paradoxaal effect. De onzekerheid neemt toe tot chronisch piekeren, we worden achterdochtig of we worden somber van alle gemiste kansen. Het wordt er zelden veiliger van. Wie zeker wil zijn dat hij een dodelijke ziekte te snel af is, neemt elk pijntje serieus en laat continu een vals alarm afgaan waardoor er steeds meer pijntjes opduiken. Wie voortdurend bang is om mensen tegen het hoofd te stoten, maakt nooit contact. Wie geen fout wil maken, brengt niets belangrijks tot stand.

De overheid begint nu kenmerken van een angststoornis te vertonen. De hoeveelheid veiligheidsmaatregelen neemt namelijk contraproductieve vormen aan. Ook in het hoger onderwijs slaat de regelzucht toe. Toen ik in 1998/99 een sabattical doorbracht aan Harvard, was één van de eerste dingen die mij opvielen dat de eerstejaars werden aangeduid als “Class of 2002” – met het jaar van afstuderen dus. In Leiden was zo’n systeem onbruikbaar, we wisten niet meer van deze lichting dan dat de bulk ergens tussen 2001 en 2006 zou uitstromen, met uitschieters richting 2010. Een substantieel deel zou nooit afstuderen. Oorzaak van dit verschil? Selectie en een heel andere student/staf-ratio. We zagen – en zien – op tegen instellingen als Harvard, maar toch heb ik er geregeld studenten naar toe zien gaan voor stages en nooit zien tegenvallen. Integendeel, ik heb geregeld bedankmailtjes ontvangen voor het sturen van zulke goede studenten. Toegegeven, je stuurt niet iedereen naar zo’n stage.

Studenten in Nederland hebben lang kunnen profiteren van excelleren in vrijheid blijheid. De massaliteit bij veel studies werd gecompenseerd door een hoge mate van vrijheid. Dat had voor- en nadelen. Een nadeel was dat de vrijheid menig student wat veel van het goede was. Na enkele jaren onproductief en enigszins beneveld rondgedwaald te hebben verlieten zij de universiteit, niet veel wijzer of vaardiger. Veel anderen echter profiteerden van de vrijheid door nuttige ervaringen op te doen zoals het besturen van verenigingen, het organiseren van evenementen, het onderhouden van een sportcarrière of het starten van een onderneming. Maar ook eenvoudiger dingen zoals het betalen van je eigen studie via uitzendbaantjes kwam de kwaliteit van onze toekomstige elite ten goede. De vrijheid staat steeds meer onder druk, maar dat is niet gecompenseerd door minder massaliteit.

Een van onze meest veelbelovende jonge alumni is bioloog Wouter Bruins. Hij is bedenker van een methode om het geslacht van kuikens al in het ei te bepalen, waardoor het mogelijk is geworden om de abjecte vernietiging van miljarden eendagshaantjes te voorkomen. Nauwelijks dertig jaar oud leidt hij een bedrijf waarin hij partijen die vaak tegenover elkaar staan heeft weten te verenigen, zoals de pluimveesector en de dierenbescherming. Hij haalt de ene subsidie na de andere prijs binnen. Ook de universiteit ondersteunt zijn bedrijf en heeft hem de K.J. Cath-prijs toegekend.
Maar hij heeft acht jaar gedaan over een studie waar vijf jaar voor staat. “En dan tel ik die twee jaar roeien, toen ik ingeschreven stond bij psychologie, maar niet mee”, zei hij me onlangs. Zonder die extra jaren waarin hij van studie kon wisselen, bestuurlijke ervaring kon opdoen, zijn netwerk kon opbouwen en zijn idee kon ontwikkelen was Nederland misschien niet zo’n fantastisch start-up bedrijf rijker geweest. Een andere succesvolle alumnus, Wouters vakgenoot Freek Vonk deed zeven jaar over zijn studie. Terwijl zij toch de inspirerende voorbeelden zijn die studenten naar Leiden moeten lokken, zal het steeds moeilijker worden om een dergelijk traject te volgen.

Een van de tekenen van deze tijd is de epidemie van ranglijsten. Ze buitelen over elkaar heen en hebben als perverterend neveneffect dat het beleid mede wordt gericht op het bespelen van de indicatoren. Afstudeerrendementen dragen daartoe ook bij, dat heeft de minister ook ontdekt. Dus zitten we nu met bestuursafspraken waarin tegenstrijdige dingen staan zoals groei van het aantal studenten en toename van het percentage dat nominaal afstudeert, bij onveranderd budget. Ook het percentage honoursstudenten moet omhoog. Studenten die tijd over hebben – dat zijn er nog genoeg – moeten verleid worden om voor nul studiepunten hun kennis en vaardigheden te verbreden en verdiepen.
Ik ben bij verscheidene van deze cursussen betrokken geweest en het is hartstikke leuk en nuttig. De studenten zijn slim en gemotiveerd, de docenten trekken alles uit de kast. Maar het is wel weer een cursus. Een jaar je studentenvereniging besturen of het lidmaatschap van de faculteitsraad levert geen honourspunten op. Net zo min als het opstarten van een onderneming. Het risico is dat de universiteit onbedoeld dit soort extreem nuttige activiteiten gaat ontmoedigen, want het helpt niet om aan de bestuursafspraken te voldoen – integendeel, deze studenten lopen uit. Het wordt dus tijd dat we stoppen met de stupide focus op snelstuderen en de kwaliteit en veelzijdigheid van onze alumni centraal blijven stellen. En van onze drop-outs – van wie sommigen vrij succesvol, zoals Mike Boddé of Gerrit Komrij.

Vele wegen leiden naar Rome, maar het resultaat van de verschillende routes is niet altijd hetzelfde. Het goede nieuws voor onze tunnelangstige Frankrijkganger is dat hij een makkelijk te behandelen aandoening heeft. Als hij leert onzekerheid te verdragen en veiligheidszoekende maatregelen nalaat kan hij veel sneller genezen dan hij voor mogelijk houdt. Behandeling wordt iets gecompliceerder bij angst voor ernstige ziektes of sociale angst, maar het recept is hetzelfde en het resultaat meestal goed: het nalaten van veiligheidsmaatregelen kan al wonderen doen. De overheid is, vrees ik, grotendeels resistent tegen behandeling. De gezondheidszorg en het onderwijs hebben dus nog het een en ander te vrezen. Toch kan ook de overheid beter leren beseffen dat ‘steeds meer zekerheid’ niet alleen een limiet heeft, maar ook een prijs.

[Bovenstaande versie verscheen in MARE, maart 2015. Eerder was dit artikel verschenen in NRC (in deze Veerstichting Special), met andere voorbeelden, namelijk uit de gezondheidszorg i.p.v. onderwijs]



Comments are closed.